De diagnose (De onderzoeken)

Home / Over DEC / De diagnose (De onderzoeken)

DE DIAGNOSE     “DIAGNOSIS IS THE KEY!”

Er  bestaan verschillende oorzaken voor het DRY EYE SYNDROME (zie: Het Droge Oog Syndroom > De oorzaken)

Vanzelfsprekend dient een efficiënte behandeling dan ook individueel afgesteld te worden op de juiste oorzaak van het DRY EYE SYNDROOM.

Met de nieuwe SBM IDRA beschikt het DRY EYE CENTER over de meest recente apparatuur op vlak van diagnostiek en follow-up van patiënten met het DROGE OOG SYNDROOM (DES).

De resultaten worden geanalyseerd en grafisch gevisualiseerd. Dit revolutionaire softwarepakket  laat zowel de arts als de patiënt toe zijn droge-oogproblematiek te observeren doch vooral de resultaten van zijn behandeling objectief te evalueren!

De resultaten van de analyse worden aangevuld met tal van diagnostische parameters:

  • DEQ OSDI Dry Eye Questionnaire (subjectieve evaluatie)
  • TO Tear Osmolarity (Tear Lab)
  • TM Tear Meniscus Height
  • NIBUT Non Invasive Break-up Test
  • MGE Meibomian Gland Evaluation (Meibo-Scan)
  • RB Rose Bengaals Test
  • RS Redness-Scan (R-Scan)
  • ST Schirmer Test1
  • MG Meibography
  • LIPCOF Lid Parallel Conjunctival Folds
  • EBQ Eye Blink Quality
  • EBF Eye Blink Frequency
  • LL Lipid Layer Imaging (Lipiview)
  • IT Inflammadry Test (RPS)
  • TFD Tear Film Dynamics (TF-Scan)
  • FVA Functional Visual Acuity

Om een goed resultaat te komen in de behandeling van droge ogen is een verregaande interesse in de aandoening en vooral het vrijmaken van (heel veel) tijd – door de Droge Oogspecialist – een essentiële voorwaarde tot succes.

Elke patiënt ervaart zijn klachten anders, heeft een andere medische en oogheelkundige voorgeschiedenis, gebruikt andere medicatie, werd reeds behandeld met andere oogdruppels, stelt andere verwachtingen.

Goed luisteren naar de patiënt is dus heel belangrijk, maar anderzijds ook goed luisteren naar de Droge Oogspecialist !

Wij zijn overtuigd dat het succes van een Droge Ogen behandeling mede afhangt van een goed inzicht van de patiënt in zijn aandoening.

Hoe beter het inzicht in de oorzaak van zijn droge oogklachten, hoe meer de patiënt in staat zal zijn het doel van de geplande onderzoeken te begrijpen, hoe beter zijn inzicht in het nut van de hem voorgestelde behandeling.

Dit alles zal leiden tot een betere motivatie en uiteindelijk bijdragen tot een beter resultaat.

Na zeer goed geluisterd te hebben naar de patiënt, dient de droge oog specialist het oog en zijn omgeving zeer grondig te bekijken.

Oogleden, wimpers en ooglidrand dienen grondig te worden geïnspecteerd.

Dit alles gebeurt met behulp van de microscoop (spleetlamp).

Uiteindelijk wordt het hoornvlies en de traanfilm onderzocht:

  • DRY EYE SPOTS Met behulp van een Fluo-kleurstrip wordt het hoornvlies gekleurd en kunnen door droogte beschadigde epitheelcellen ( buitense hoornvlieslaag) geobjectiveerd worden.
  • FBUT ( Tear Film Break-up Time) De tijd tussen de laatste knipperbeweging en het openbreken van de traanfilm. Geeft een idee over de kwaliteit van de traanfilm.
  • TEAR MENISCUS

De dikte van het traanlaagje dat op de ooglidrand rust.

Het geeft een idee over het aanwezige traanvolume.

Een onregelmatige traanmeniscus is vaak geassocieerd met het DES.

  • SHIRMER TEST Meet het geproduceerde traanvolume op 5 minuten.
  • LISSAMINE GROEN TEST Kleurt verdroogde en afstervende cellen op het oogoppervlak.

Het microscopisch (spleetlamp)oogonderzoek levert bijzonder veel informatie op over het droge oog.

Aanvullende testen zijn meestal nuttig om de ernst van het Droge Oog syndroom te evalueren en de juiste oorzaak ervan te detecteren.

Meestal is het hiermede gepaard gaande onderzoeksmateriaal enkel beschikbaar in een gespecialiseerde Droog Oogcentrum.

  • OSMOLARITEITSBEPALING VAN DE TRANEN
    Zeer belangrijke en objectieve test in de diagnostiek van het DES.
    Recent kan de osmolariteit snel en nauwkeurig bepaald worden met een micro-chip.
    Spijtig genoeg is test relatief duur.
  • NIBUT ( NONINVASIVE BREAK UP TIME)
    Deze test meet de tear break up time zonder het aanbrengen van fluorescein-kleurstof waardoor de test nauwkeuriger is ( reflex traanvorming wordt vermeden).
  • MEIBOGRAPHIE
    Toont de aanwezigheid (en activiteit) van de Meibomkliertjes in de oogleden die de lipidenlaag (buitenste traanfilmlaag) aanmaakt. Dit onderzoek draagt in belangrijke mate bij tot de bepaling van het type DES, wat dan weer van invloed is op de gekozen behandeling.
  • TEAR MENISCUS HEIGHT
    Met behulp van gesofisticeerde apparatuur kan de Tear Meniscus uiterst nauwkeurig bepaald worden. Het geeft belangrijke informatie over het geproduceerde traanvolume.
  • REDNESS SCAN
    Rode ogen is een belangrijk symptoom bij DES patiënten. Die roodheid kan worden bepaald (en gevolgd na het starten van een behandeling) met een objectieve meting.
  • LIPID LAYER IMAGING
    Met nauwkeurige apparatuur kan de buitenste traanfilmlaag ( lipidenlaag) in beeld gebracht worden. Deze test kan de gekozen behandeling mee bepalen.
  • EYE BLINK QUALITY AND FREQUENCY
    Onvoldoende goed of onvoldoende frequent knipperen is een oorzaak van DES.
    Met videoanalyse kan de knipperkwaliteit geobjectiveerd worden.
  • INFLAMMADRY TEST
    Deze objectieve test bepaalt de aanwezigheid van de inflammatoire component van het DES, vaak aanwezig nog voor de aanwezigheid van andere de klinische tekens van het droge oog.